We leven in een stoffelijk lichaam, maar zijn in feite geestelijke wezens. We hebben stoffelijk en geestelijk voedsel nodig. Als het laatste uitblijft, verkommert de geest en verzwakt zijn weerstand. Lichaam en geest beïnvloeden elkaar. Indien de geestelijke weerstand verzwakt, hebben angst, depressie, negatief denken, ect, meer vat op ons. Als deze toestand lang aanblijft verzwakt de levenskracht en kunnen er allerlei lichamelijke klachten optreden.

Deze vicieuze cirkel kan doordroken worden door nu onze aandacht naar binnen te richten en onze geest het broodnodige voedsel te geven. Zelf onderzoek is hierbij onontbeerlijk, maar deze innerlijke weg gaan is niet makkelijk. Met dit zelfonderzoek willen wij komen tot liefde en dienstbaarheid. Een innerlijke vrede, als een natuurlijk gevolg van een groter wordende liefde, wordt voelbaar.

Deze geestelijke visie komt overeen met de essentie van alle grote geloofsleren en in het bijzonder met de leer van Jezus Christus. Aan het VGC ligt deze geestelijk visie ten grondslag. De gedachte hierbij is, dat wij in een geestelijk groeiproces zitten dat met 'wrijving' en 'pijn' gepaard gaat. Die pijn kan overstegen worden door een groeiende bewustwording van het Goede dat Alom, ook in ons eigen hart, aanwezig is.